Groep 5

In dit leerjaar gaan we werken aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Zelf leren nakijken, meer zelfstandig werken en oefenen met de digitale methodesoftware. Met spelling en taal  kan er geoefend worden via de software van STAAL. Ook kan er digitaal gerekend worden met Junior Cloud. Daarnaast is de leerstof ook gekoppeld aan Gynzy. Hiermee kunnen de leerlingen adaptief -op eigen niveau- met de doelen oefenen. Uiteraard is het ook mogelijk om bovengenoemde platformen thuis te gebruiken voor extra oefening!

Rekenen

In groep 5 komen de volgende nieuwe onderwerpen aan de orde:

  1. Uitbreiding van de structuur van het tientallig stelsel tot 10 000. Afronden op honderdtallen en duizendtallen wordt aangeboden.
  2. Hoofdrekenen: Rijgend optellen en aftrekken wordt uitgebreid naar de getallen tussen 100 en 1000. De tafels van 11, 12, 15, 20, 25 en 50 worden aangeboden. Delen wordt geïntroduceerd.
  3. Cijferen: Het cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen is nieuw en wordt in de tweede helft van het schooljaar aangeboden. Het schattend rekenen wordt geïntroduceerd.
  4. Tijd: Vijf over en vijf voor, tien over en tien voor wordt geïntroduceerd, zowel analoog als digitaal. De kalender komt aan bod en de notatie van dag en maand met cijfers.
  5. Meten – lengte: De millimeter en de kilometer komen voor het eerst aan de orde.
  6. Meten – inhouden en gewicht: De milliliter, de gram en de milligram worden behandeld.
  7. Meetkunde: De eigenschappen van de kubus, balk en bol worden verkend. Aanzichten, doorsneden en symmetrie komen aan de orde.
  8. Verbanden: De leerlingen leren om vanuit een tabel een staafdiagram met legenda te maken.

Spelling

Bij het vak spelling maken wij gebruik van de methode Staal. De leerlingen leren verschillende spellingsregels, die zijn ingedeeld in categorieën.  Voorbeelden van categorieën:
-Kilowoord – Ik schrijf i.
-Komma -s woord –  Eerst de komma, dan de s.
-Centwoord –  Ik schrijf c.
-Komma -s meervoud – Bij meervoud en een lange klank aan het eind schrijf ik komma s, behalve bij ee.
-Politiewoord – Ik schrijf tie.
-Colawoord – Ik schrijf c.
-Tropisch woord – Ik schrijf isch.
Iedere dag krijgen de kinderen een dictee waarbij we het toepassen van de spellingsregels oefenen.
Naast de spellingcategorieën maken ze kennis met werkwoordspelling. Ze leren werkwoorden herkennen in de tegenwoordige-, verleden- en voltooide tijd.
Ook met grammatica komen er nieuwe woordsoorten aanbod als het bijvoeglijk naamwoord, de voorzetsels, hulpwerkwoorden en voltooid deelwoorden.

Taal

Bij het vak taal gebruiken wij ook de methode Staal. Een aantal weken wordt er over een thema gewerkt, dat wij ook bij andere vakken laten aansluiten. De kinderen leren nieuwe woorden bij het thema en er wordt aandacht besteedt aan taalbeschouwing (nadenken over de vorm en betekenis van taal), tekstbegrip en spreken en luisteren. Door middel van verschillende werkvormen, spelletjes en de oefensoftware oefenen wij regelmatig de betekenis van de themawoorden.

Blits (studievaardigheden)

Tijdens de lessen van Blits leren de leerlingen over verschillende tekstsoorten. Ook maken ze opdrachten met kaarten, zoals plattegronden en legenda’s, het gebruik van een windroos, een atlas en Google Maps. Ze maken kennis met tabellen, grafieken en schema’s. Door middel van het gebruik van internet leren de leerlingen over zoekmachines, hoe je informatie op kunt zoeken en welke bronnen betrouwbaar zijn.

Atlantis (begrijpend lezen)

Lezen is de sleutel tot schoolsucces: hoe beter je leest, hoe makkelijker je kunt leren. Maar leren lezen gaat niet vanzelf. Het programma van Atlantis is opgebouwd rondom vier belevingsgebieden: ‘Andere plaatsen en andere tijden, Wetenschap en techniek, Mens en natuur, Cultuur en maatschappij’. Deze vier gebieden komen ieder jaar terug. Binnen de belevingsgebieden is voor thema’s gekozen waarmee de leerlingen telkens acht weken werken. Daardoor werken ze gedurende de leeslessen ook aan verbreding van hun kennisbasis en aan een rijke woordenschat, wat een positieve invloed heeft op hun leesbegrip. In groep 5 zijn er vijf lessen per week. In elke les komen alle facetten van lezen aan bod: techniek, begrip, woordenschat, leesplezier en literatuureducatie.

Topografie (provincies en hoofdsteden van Nederland)

In groep 5 maken de leerlingen kennis met de topografie van Nederland, denk aan: provincies, provinciehoofdsteden, rivieren, kanalen, zeeën en meren. Om dit te oefenen maken wij gebruik van het materiaal van Junior Einstein. In de klas leren de leerlingen de juiste plaatsen te benoemen en oefenen we met het leren voor de toets. De leerbladen gaan ook als huiswerk mee, voor een extra goede voorbereiding.

Huiswerk en weektaak

Na de herfstvakantie starten we met het meegeven van leerwerk. Dit zijn werkbladen om thuis te oefenen voor een toets, zoals bijvoorbeeld de themawoorden van taal en topografie. In de loop van het jaar wordt het huiswerk uitgebreid met maakwerk. Wisselend worden er werkbladen van onder andere rekenen, spelling, taal of lezen meegegeven. De leerlingen gaan hier thuis mee aan de slag en leveren het de week erop in bij de leerkracht.
Daarnaast wordt er in de klas een weektaak aangeboden. Dit zijn verschillende taken waarbij de leerlingen gedurende de week zelfstandig aan de slag gaan. In deze weektaak worden leerdoelen van onder andere rekenen, spelling en taal als herhaling aangeboden.